Questioning Justice
Questioning Justice
2017-18
Zo goed als exact op mijn gebruikelijke zitplaats als student in de 70-er jaren luisterde meester Fernand Keuleneer een jaar geleden in dat andere auditorium naar mijn openingscollege politicologie op uitnodiging van professor Carl Devos aan de faculteit rechten van de UGent.
Het was niet alleen uit beleefdheid dat ik op mijn beurt vandaag naar hem kwam luisteren. In ‘De kracht van rechtvaardigheid’ (EPO 2017 en Now Future Editions 2018) schreef ik over de Brusselse pleiter nog: “ik kan wel duizend onderwerpen opsommen waar ik het met Fernand Keuleneer oneens over ben, maar als het over een rechtlijnige verdediging van de rechtstaat gaat, zitten we zo goed als op dezelfde lijn”.
Het onderwerp van dit openingscollege was een excellente gelegenheid om dat nog eens af te toetsen want recht(s) in de core business van de opinies van #FK : ‘De juridisering van de politiek en de politisering van het recht’
In zijn inleiding waarschuwde professor Nicolas Bouteca niet overbodig: ‘Het wereldbeeld van Fernand Keuleneer ligt (wellicht) ver af van dat van de gemiddelde student. Als politiek het georganiseerde meningsverschil is (wat het recht eigenlijk ook wel is – nvdr) volgt straks wellicht een inhoudelijke uppercut van een heel erg dwarse denker: contrair, conservatief maar ook vlaamsgezind. Als u denkt dat meester Keuleneer een N-VA-er is, dan is hij er toch een in Herman Brusselmans – uitvoering: een intellectueel spookrijder. Misschien niet het kind van de duivel, maar wel diens advocaat”.
Het zal aan mezelf liggen dat ik meester Keuleneer even zag aarzelen want in de saga van Operatie Kelk en de (kerkelijke) huiszoekingen door onderzoeksrechter Wim De Troy was hij de raadsman van kardinaal Danneels en het aartsbisdom Mechelen. Ook in het proces van de slachtoffers van het seksueel misbruik door Belgische geestelijken trad hij voor de kerk op. Hij bekwam – op proceduregronden - dat de Belgische bisschoppen (en het Vaticaan) niet aansprakelijk gesteld werden voor wat de slachtoffers (vertegenwoordigd door de advocaten Walter Van Steenbrugge en Christine Mussche) als de ‘doofpotschade’ beschouwden.
Advocaat Keuleneer heeft dus velen de gordijnen ingejaagd. Zijn tweets vaak nog meer, in het bijzonder over ethische kwesties, en ook wel Syrië. En toch verleidt zijn ongenadige juridische analyse. Ligt dat aan juridische zuiverheid, een zorgvuldig verborgen ideologie en agenda, of beide ? De rechtenstudenten mogen uiteraard zelf oordelen.
Fernand Keuleneer zelf aan het woord – of toch zoals uw #justitiewatcher hem hoorde of denkt gehoord te hebben.
‘De rechtstaat ligt niet ergens in de cosmos’
Meester Keuleneer vangt voorzichtig aan, zoals het een conservatief betaamt: de rechtstaat is het gevolg van een lange evolutie. Het is een broze constructie die niet ééns en voor altijd verworven is. Er zitten delicate evenwichten in verborgen en daar moet met zorg mee omgesprongen worden. De rechtstaat zweeft niet in de ruimte maar heeft betrekking op een bepaald territorium.
De rechtstaat beantwoordt bv. de vraag wat bezit is en hoe we met conflicten omgaan. Dat antwoord is in de geschiedenis geëvolueerd: van de stammen tot het Romeinse Rijk, van de feodaliteit (met de Kerk als nieuwe keizer) naar de (natie-)staat.
De rechtstaat is het kruispunt tussen politiek en recht.
Wat is politiek, vraagt Fernand Keuleneer zich vervolgens af.
Zijn antwoord: ‘een activiteit die gestalte geeft aan de ordening van de staat’. Keuleneer benadrukt hier het belang van ‘het laatste woord”. Wie het woord mag nemen of het voorlaatste woord heeft minder belang ten opzichte van dat ‘laatste woord’.
Er zullen immers altijd conflicten ontstaan tussen opvattingen en belangengroepen. De politiek moet een ‘modus vivendi in het algemeen belang’ creëren.
Als dat niet lukt zal het conflict aanscherpen en uitdeinen buiten de politieke instellingen, terwijl het net de bedoeling is van dat te ‘managen’ door die ‘geëigende politieke instellingen’.
Hoorde ik daar een vrees van de conservatief tegenover de burger, vroeg ik meester Keuleneer naderhand. Hij verzekerde me van niet, want ook aan het middenveld hecht hij groot belang. Resumeer zijn redenering dus niet tot het idee dat verkozenen vijf jaar lang hun ding kunnen doen zonder te luisteren naar wat in de samenleving leeft.
Wat is recht en rechtspraak, is zijn volgende vraag.
‘Alle machten gaan uit van de natie’ citeert hij de Grondwet. De drie staatsmachten zijn ‘onderscheiden maar niet gescheiden: er lopen verbindingen en bruggen tussen’. Rechtspreken is ‘gestalte geven aan een rechtssysteem, in een dialectisch proces’.
Meester Keuleneer die aan de Yale University een Master of Laws behaalde lijkt meer dan bij ons gewoon is, belang te hechten aan rechtspraak - zoals in het Common Law. Hij benadrukt de ‘terugkoppelingseffecten’ naar verwant terrein aan de beoordeelde cases en de interactie met de corrigerende wetgever – ook weer in een dialectisch proces.
‘Er is dus geen brute suprematie binnen de drie machten van de ene op de andere’ luidt het: ‘normaliter werken ze samen’.
Ergens moet iemand wel het laatste woord hebben – en daar wringt de rechterschoen van meester Keuleneer.
Het recht is een autonoom systeem met eigen regels, maar werkt ook met ‘open begrippen’. Wie vult die begrippen op als ‘schade’, ‘fout’, ‘goede huisvader’, ‘goede trouw’, ‘schade’ ?
Of actueler: wat is ‘terrorisme’, en ‘onmenselijke behandeling’ ?
Keuleneer wijst op de interactie tussen het recht en anders denksystemen zoals ideologieën, religies, filosofie: ‘het recht laaft zich voortdurend aan andere systemen maar blijft het recht en is dus nooit te herleiden tot dat andere systeem’.
Of zoals meester Keuleneer plots als een juridische kok overschakelt naar keukentaal: ‘tomatensoep bereid je niet met een stofzuiger’.
Rechtspraak moet ‘legitiem’ blijven waarschuwt hij: ‘mensen zullen het anders niet meer aanvaarden.
Het is hier dat het openingscollege kantelt naar de kern van de overtuiging van de conservatief, al is het dan nog met een knipoog: ‘ik ben tegen de mensenrechten durf ik te zeggen en ik meen dat voor een deel’ .
Mensenrechten zijn niet zozeer gericht op de regeling van een geschil maar bedoeld als voorbereiding van een ideale samenleving, is zijn bezwaar. Ze leiden ertoe ‘een verzelfstandigde wereldvisie uit te dragen’ en – hier komt een essentieel verwijt van meester Keuleneer – die visie ‘gaat niet meer uit van de natie’.
Mensenrechten staan aan het hoofd van de hiërarchie van de normen en krijgen dus voorrang op andere rechten en nieuwe wetgeving. Als mensenrechten inflatie kennen, wordt die top zwaarder en verschuift de macht.
Zijn besluit en meteen beschuldiging: ‘het laatste woord is op slinkse manier naar de rechter getransfereerd van nationaal naar internationaal niveau. Ons politiek systeem is op slinkse wijze veranderd’.
Grondrechten worden dan meestal ingeroepen door een partij die het recht niet aan zijn kant heeft, voegt de advocaat er dan nog aan toe. De mensenrechten zijn dus een ‘zelfvoedend systeem’ dat telkens nieuwe aanspraken creëert en die nieuwe grondrechten worden nieuwe kapstokken. De allergie is duidelijk en lees je ook bij Bart De Wever.
Hier komen we volgens meester Keuleneer dus bij de juridisering van de politiek.
Politieke debatten (zoals evolutieleer, besnijdenis) worden juridisch ingevuld en ‘vergrondrechtelijkt’. Volgens Fernand Keuleneer is dat geen goede manier om over een thema te spreken. Zo ontdekken we steeds nieuwe problemen en heten we het een ‘grondrecht’ terwijl het enkel een politieke discussie hoort te blijven, die moet gevoerd worden binnen ‘de geëigende instellingen’ – iets wat herhaaldelijk terugkeert in het #FK - discours en toch wel iets heeft van de afkeer van Edmund Burke voor debatten zoals in “two clubs of gentlemen in London” (Reflections on the Revolution in France).
Meester Keuleneer verontschuldigt de rechters dan wel weer, want hij vindt zich helemaal niet in de aanvallen op ‘wereldvreemde rechters’. Immers ‘worden rechters in die positie gedwongen zonder dat ze daar zelf voor kiezen’ – zoals in het geval van de Klimaatzaak.
Spreek dus niet van ‘activistische rechters’ want de politiek heeft die zelf gecreëerd. ‘Wereldvreemd’ houdt hoogstens in dat rechters binnen een bepaald kader werken: ‘schaken doe je niet met damschijven’ luidt een anderen Keuleneerse vergelijking.
En de rol van advocaten ?
Het pleidooi van Jan Jambon voor zgn. ‘ethische advocaten’ kent bij Fernand Keuleneer geen genade.
Tegelijk waarschuwt hij – als een wat afgeleide echo van John Rawls – dat ‘een uitspraak maar als rechtvaardig aangevoeld wordt omdat een bepaald proces gevolgd wordt, waarin ieder zijn rol speelt, zowel de advocaat als de rechter. Als de uitkomst van het proces ‘fair’ (nvdr: verbatim) is wordt de beslissing door het publiek geaccepteerd, ook door wie het er niet eens mee is’.
De keuze van het pleidooi van Sven Mary zou hij niet gemaakt hebben. Fernand Keuleneer is een bewonderaar van de legendarische Franse strafpleiter Jacques Vergès (en overigens ook Jacques Isorni - de advocaat van maarschalk Pétain - die in 1998 inderdaad wel in Straatsburg gelijk kreeg voor zijn in Frankrijk veroordeelde opinie). Als de cliënt de rechtbank niet erkent moet je durven gaan voor een ‘plaidoyer de rupture’ in plaats van een ‘plaidoyer de connivence’ is de tip van meester Keuleneer.
In het taalwet-argument van advocaat Mary gelooft hij niet.
En het Mensenrechteninstituut ?
Fernand Keuleneer meent dat niets België daartoe verplichtte en dat ons land zich louter politiek daartoe verbonden heeft (nvdr: als het niet juridisch maar politiek beslist wordt is het dus ook niet altijd goed).
Dat instituut zou bij ieder wetsvoorstel/-ontwerp een mensenrechtelijke analyse maken en dus alles ‘vermensrechtelijken’.
Door op nieuwe grondrechten te hameren omtrent ‘diepere gevoeligheden’ wordt ‘een deel van de bevolking om de oren geslagen’: dat is het gevaar van een ‘vergrondwettelijkte samenleving’ terwijl politiek handelen veeleer ‘gematigdheid’ vergt - ook hier klinkt Edmund Burke door. Een ‘conservatief’ is naar de definitie van Fernand Keuleneer iemand die er zich ‘bewust van is dat conflicten kunnen ontaarden’ (nvdr: misschien verklaart ook dat zijn harde woorden op de rol van N-VA in de Puigdemont-saga).
Advocaat Keuleneer pleit voor een uitbreiding van de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State die nu veel te snel werk moet leveren. Als voorbeeld haalde hij de Kraakwet aan. Het is niet omdat de pers een probleem signaleert dat er een nieuwe wet aan moet komen. In dit geval was die niet nodig en de nieuwe wet werkt ook niet. Hier had een veel meer diepgaande analyse moeten gebeuren omtrent de problematiek en de doeltreffendheid van de voorstellen.
Opmerkelijk is ook zijn oproep – in dezelfde lijn – aan de politieke partijen om hun dotaties meer aan te wenden om (juridische) deskundigheid in huis te halen en daardoor de kwaliteit op te krikken van het wetgevend werk.
Tot slot nog wat meester Keuleneer tussendoor kurkdroog meegaf over de rol van de kiezer: ‘te stemmen voor parlementsleden die daar enig verstand van hebben’.
Dat kon iedereen beamen...
Leestips:
- opinie van Fernand Keuleneer over de kwestie Puigdemont (VRT 17 11 2017)
-interview in Knack (Jeroen de Preter & Simon Demeulemeester 01 02 2017)
-GAS-boete voor wie Vlaamse vlag ontplooit: vrijspraak bekomen door advocaat Keuleneer (Knack 11 01 2014)
Vergelijk met:
Koen Lemmens, ‘Antigones(s) in Straatsburg, mensenrechten tussen recht en gerechtigheid’, Rechtskundig Weekblad 12 01 2013, waaruit we volgende passage (randnr 22) citeren (maar waarvan volledige lectuur een mustread is):
“Wie dat toetsingsproces van naderbij bekijkt, moet vaststellen dat het Hof weliswaar het nationale recht toetst aan de mensenrechten, maar dat dit eigenlijk neerkomt op de onvermijdelijke toetsing van positief recht aan een idee van gerechtigheid. Daarbij is het vanzelfsprekend dat dit proces soms weerstand oproept bij de bevolking (...) Hier doet zich dus een soort ideologisch zelfbedieningsfenomeen voor. Burgers pikken uit de Straatsburgse rechtspraak graag die arresten die hen bevallen en wijzen andere rechtspraak meteen van de hand”.
openingscollege F. Keuleneer
21 februari 2018
“Of zoals meester Keuleneer plots als een juridische kok overschakelt naar keukentaal: ‘tomatensoep bereid je niet met een stofzuiger.”
M’n op 30 november 2016 bij
Uitgeverij EPO verschenen boek
‘De kracht van rechtvaardigheid’
is in alle boekhandels te verkrijgen
Voor de eerste commentaren
Voor de reactie van de Leuvense
professoren als respondent bij de
boekvoorstelling van 13 12 2016, klik
Le 30 novembre 2017, exactement un an après sa parution en néerlandais, mon ‘Plaidoyer pour une Justice plus juste’ paraît en français.
Cliquez ici pour le lien envers NOWFUTURE Editions : je vous invite à y lire (gratuitement) les 20 premières pages